In mei 2019 berichtten wij over een belangrijk vonnis van de rechtbank Amsterdam in de kartelschadeprocedure van Stichting Cartel Compensation (SCC) met betrekking tot het Air Cargo kartel. In dat vonnis (ECLI:NL:RBAMS:2019:3394) ging het over de vraag of de rechtbank als nationale rechter bevoegd is het Europese kartelverbod civielrechtelijk te handhaven ten aanzien van voor bepaalde data uitgevoerde vluchten.De rechtbank heeft deze vraag zelf bevestigend beantwoord. Desondanks heeft de rechtbank een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gesteld (ECLI:NL:RBAMS:2019:9966).In zijn vandaag verschenen conclusie volgt advocaat-generaal Bobek het betoog van SCC: het verbod van artikel 101 VWEU legt een duidelijke en afdwingbare verplichting op: 'gij zult geen kartel vormen'. Het is dit recht met rechtstreekse werking dat particulieren direct aan het VWEU ontlenen en dat de nationale rechter dient te handhaven, aldus advocaat-generaal Bobek.
Dat het Europese mededingingsrecht zich richt tot ondernemingen en niet tot rechtspersonen, dat wisten we al. Vaste jurisprudentie is ook dat binnen zo'n onderneming een inbreuk van een dochtermaatschappij onder bepaalde voorwaarden ook kan worden toegerekend aan een moedermaatschappij.
Als het aan advocaat-generaal Pitruzella ligt, is er echter geen enkele logische reden waarom de aansprakelijkheid wel opwaarts, dus van dochter naar moeder, maar niet ook neerwaarts, van moeder naar dochter, zou kunnen worden toegerekend. Dit blijkt uit zijn vandaag verschenen conclusie in de Sumal-zaak.
Nederland is een aantrekkelijke jurisdictie voor de private enforcement van het Europese mededingingsrecht. Dat komt onder andere doordat de Nederlandse rechter zich relatief snel bevoegd acht in dit soort zaken. Een recent arrest van het hof Amsterdam bevestigt dat die bevoegdheid van de Nederlandse rechter inderdaad ruim is. Onbeperkt is hij echter niet, zoals blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank Amsterdam in een andere zaak. Interessant is dat in beide zaken een beroep werd gedaan op het Skanska-arrest van het Hof van Justitie EU.
Op 30 juni 2020 is de definitieve tekst van de EU richtlijn representatieve acties (de Richtlijn) gepubliceerd. Deze tekst is op 22 juni 2020 overeengekomen tussen vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de lidstaten en het Europese Parlement. Het is de verwachting dat de Richtlijn dit najaar door het Europese Parlement wordt aangenomen.
Ons rechtsstelsel heeft zijn beperkingen, net zoals ons gezondheidsstelsel. Door de ontwikkelingen rond het coronavirus (COVID-19) zijn de rechtbanken in Nederland gedeeltelijk gesloten en worden alleen bepaalde, urgente zaken behandeld. Dit zal in ieder geval het geval zijn tot 6 april 2020 en, afhankelijk van de verdere ontwikkelingen, zou dit ook voor een langere periode de status quo kunnen zijn.
Wij hebben voor u een gratis online 'legal tool' gemaakt waarmee u snel en op eenvoudige wijze een overeenkomst tot het treffen van voorlopige voorzieningen kan maken.
Op 1 januari 2020 is de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (de WAMCA) in werking getreden. Deze wet maakt het mogelijk om in een collectieve actie niet alleen een verklaring voor recht, maar ook schadevergoeding te vorderen. Tweeënhalve maand later is de eerste collectieve schadevergoedingsactie een feit. Stichting Diesel Emissions Justice (SDEJ) heeft ten behoeve van 8,5 miljoen Nederlandse en Europese autobezitters een collectieve massaschadeclaim ingediend met betrekking tot het dieselschandaal bij Volkswagen. Dit blijkt uit het Centraal register voor collectieve vorderingen.
Het kan verkeren. In mei vorig jaar berichtten wij over een belangrijk vonnis van de rechtbank Amsterdam in de kartelschadeprocedure van Stichting Cartel Compensation (SCC) met betrekking tot het Air Cargo kartel. In dat vonnis (ECLI:NL:RBAMS:2019:3394) ging het over de vraag of de rechtbank Amsterdam als nationale rechter bevoegd is het Europese kartelverbod civielrechtelijk te handhaven ten aanzien voor bepaalde data uitgevoerde vluchten.
Vandaag, 10 maart, heeft het hof Amsterdam arrest gewezen over de rechtsgeldigheid van de cessies in de kartelschadeprocedure van Stichting Cartel Compensation (SCC) met betrekking tot het Air Cargo kartel (ECLI:NL:GHAMS:2020:713). Deze cessies betreffen de schadevergoedingsvorderingen van afnemers van luchtvrachtvervoersdiensten die schade hebben geleden door het kartel. Het kartel werd gevormd door een groot aantal luchtvaarmaatschappijen die illegaal prijzen opdreven door onder meer brandstoftoelagen te coördineren.
Wij zijn blij om bekend te maken dat Bas Megens per 18 november 2019 werkzaam is als partner bij Brande en Verheij LLP. Bij Brande & Verheij zal Bas zijn procespraktijk op het gebied van Government & Regulatory Litigation en op het gebied van Life Sciences & Healthcare Litigation voorzetten. Bas heeft 10 jaar ervaring als advocaat voor grote partijen in de life sciences sector en de zorgsector in zowel bestuursrechtelijke procedures als civiele procedures, waaronder vele kortgedingsprocedures. Bas zal zijn kennis op het gebied van het regulatoire kader voor life sciences en zorg, Europees recht en algemeen bestuursrecht blijven inzetten in prominente procedures in deze sectoren.
Op 9 juli 2019, heeft het Amsterdamse gerechtshof een vordering van Commerz tegen Havenbedrijf Rotterdam N.V. afgewezen. Commerz vorderde EUR 70 miljoen (inclusief EUR 46 miljoen aan rente) op basis van een garantie die was afgegeven door Willem Scholten, de voormalig directeur van het Havenbedrijf.
Na 15 jaar procederen, vier arresten van verschillende gerechtshoven, twee arresten van de Hoge Raad en een beslissing van het Hof van Justitie, is de laatste vordering die is gebaseerd op de garanties die de voormalig directeur van het Havenbedrijf had afgegeven in de jaren 2003-2004, afgewezen.