Rechtbank Amsterdam geeft aanwijzingen voor onderbouwing kartelschadeclaims

Vandaag, 15 mei, heeft de rechtbank Amsterdam een belangrijk vonnis gewezen in de kartelschadeprocedures met betrekking tot het Truck kartel.

Bekende Europese truckfabrikanten maakten heimelijk afspraken over prijzen en over het doorberekenen van de kosten voor het naleven van strengere emissieregels. De Europese Commissie heeft voor een recordbedrag van miljarden euro’s aan geldboetes opgelegd. Het onderzoek van de Commissie toonde aan dat de truckfabrikanten een kartel hadden lopen dat was opgebouwd rond de coördinatie van prijzen voor middelzware en zware vrachtwagens in de Europese Economische Ruimte (EER), de timing voor de introductie van emissietechnologieën en het doorberekenen aan klanten van de kosten voor de emissietechnologieën. De inbreuk bestreek de hele EER en liep 14 jaar. Een groot aantal afnemers en gebruikers van vrachtwagens heeft schade geleden door de activiteiten van het kartel.

De rechtbank verwerpt het formele verweer van de truckfabrikanten met betrekking tot de nietigheid van de dagvaarding. Op grond van de dagvaarding is het voor de rechtbank duidelijk wat de claimanten eisen van de truckfabrikanten en waarom zij menen daartoe gerechtigd te zijn, en dus ook waartegen de truckfabrikanten zich moeten verdedigen. Ook voor de truckfabrikanten zelf moet dat duidelijk zijn, aldus de rechtbank.

Wat betreft de onderbouwing van kartelschadeclaims is het afwijzen van de vorderingen van claimanten omdat niet aan de stelplicht zou zijn voldaan, niet aan de orde volgens de rechtbank. De rechtbank begrijpt dat de claimanten in verband met de mogelijke verjaring van de kartelschadeclaims onder tijdsdruk stonden om een dagvaarding uit te brengen en dat daarom is gekozen voor een relatief eenvoudige dagvaarding. De rechtbank heeft verder begrip voor het feit dat nu het kartel al in 2011 ten einde is gekomen en het kartel pas in 2016 door de Commissie is vastgesteld niet alle informatie en documentatie nog beschikbaar is.

Om de discussie in deze zaak op de inhoud in plaats van op formele verweren te kunnen richten wil de rechtbank Amsterdam dat de claimanten meer specifieke informatie met betrekking tot de betrokken vrachtwagens in het geding brengen. De rechtbank laat het echter aan de claimanten zelf om te bepalen welke gegevens zij nodig achten om hun vorderingen te onderbouwen.

De rechtbank verwerpt ook het formele verweer van de truckfabrikanten met betrekking tot de cessies. Uit het vonnis blijkt dat de rechtbank het voldoende acht als de claimanten de cessiedocumentatie in het geding brengen en dat is al bij dagvaarding gebeurd.

Jeroen van den Brande en Theodoor Verheij, die claimanten in deze procedure bijstaan, verwelkomen de aanwijzingen die de rechtbank Amsterdam in dit vonnis heeft gegeven. Zij verwachten dat het vonnis de zaak voorbij formele verweren van de truckfabrikanten brengt en kan richten op waar deze zaak echt om draait: de compensatie van geleden schade.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Theodoor Verheij.